Onder de luchtstromen van de molens in Kinderdijk, ligt er als het ware een klein dorp met een enorme wereldindustrie: scheepswerf IHC-Merwede, met duizend werknemers. Paul Tiebosch (D66), Jolanda Wuisman (griffie) en Frans Riet (CDA) bezochten in het kader van een maritieme stage deze wereldspeler op de scheepsbouwmarkt. IHC-Merwede, met werven in o.a. Sliedrecht, Kinderdijk en Krimpen heeft in Nederland ongeveer 3200 werknemers. Maar het bedrijf heeft wereldwijd verschillende vestigingen. Met name in Azië timmert men aan de weg, zoals Indonesië en China.
We werden enorm gastvrij ontvangen. Het bezoek was uitstekend voorbereid. In eerste instantie kregen we een presentatie waarin we kennis maakten met de diverse schepen die gebouwd worden door IHC. Maatwerk en standaardbouw zorgen dat aan alle wensen van de klant voldaan kan worden. Handelsmerk is kwaliteit. Maar juist die kwaliteit, die zorgt voor een iets hogere aankoopprijs, zorgt voor tevreden klanten. Kwaliteit zorgt voor betrouwbaarheid. Een schip in reparatie levert niets op. Dat kost alleen maar geld. Mede daardoor kan IHC-Merwede concurreren met de schepen uit de “goedkope landen”, zoals Vietnam, China en Korea. IHC-Merwede bouwt veel schepen voor de baggerindustrie, voor het boren op zee en voor het bouwen van windmolens op zee. Maar ook het winnen van delfstoffen op grote diepte van de oceaan vraagt om nieuwe technieken die door IHC vakkundig worden ontwikkeld.
We bezochten enkele afdelingen van het bedrijf. Daarbij werd duidelijk dat een strakke planning van enorm belang is. Een schip moet zo kort mogelijk op de helling liggen. Een goede samenwerking met onderaannemers is essentieel. Bij de bezichtiging van het schip dat in aanbouw was, kon je dat goed zien: elektra werd in het achterste deel aangelegd terwijl in het voorste deel nog bouwsegmenten werden aangeleverd. De buitenkant werd al geschilderd, terwijl men binnen nog bezig was met laswerkzaamheden.
Bij de rondleiding over het bedrijf viel ons ook op dat de regels ten aanzien van veiligheid streng worden nageleefd: veiligheidskleding, oordoppen, logistieke regels, milieu-regels, noem maar op. Dagelijks zijn er controles door diverse instanties. Het ziektecijfer is laag. Er wordt veel geïnvesteerd in de werknemer, zowel voor wat betreft opleiding als in het welzijn. IHC-Merwede heeft een eigen medische staf, met o.a. fysio, een arts, een verpleegkundige en een prachtige fitnessruimte. Het ARBO-beleid is indrukwekkend. Maar wat ook opvalt is de enorme betrokkenheid van de werknemers bij “hun” bedrijf. Ze stralen uit dat ze trots zijn op hun baan bij IHC-Merwede. Maar IHC-Merwede gaat ook niet over één nacht ijs. Men heeft een eigen opleiding voor zowel VMBO-ers als voor MBO-studenten. De ROC’s van nu zijn niet in staat goede vaklieden af te leveren. Het zet je als politicus wel aan het denken, als je weet dat het Leerpark in Dordrecht juist zou moeten scoren op dit gebied, waar we van de Drechtsteden een belangrijk maritiem centrum willen maken. Hier is nog veel te winnen. De uiteindelijke opleiding duurt zo’n jaar of zeven. Je werkt ondertussen op diverse afdelingen, maar uiteindelijk ben je dan wel een zeer gewaardeerde medewerker. En die waardering en betrokkenheid voel je als je praat met de medewerkers. Aan het eind van de stage kregen we een lesje in lastechniek. We moesten een rechte lijn lassen. Maar onze resultaten leken meer op een kunstwerk van een moderne kunstenaar, of van een lasser die te diep in het glaasje had gekeken. In ieder geval werd ons duidelijk dat vakmanschap weer meesterschap is. En zo hoort het ook in een toonaangevend bedrijf als IHC-Merwede.
We kunnen terugzien op een prachtige middag en we spreken onze waardering uit aan IHC-Merwede om op deze manier inzicht te krijgen in één van de bedrijven die de maritieme sector in de Drechtsteden versterken.