ZgljtabJoK

Tijdens de afgelopen gemeenteraad werd er onder andere gedebatteerd over de koopzondag. Fractievoorzitter Peter Heijkoop sprak de volgende tekst uit:

Veel ondernemers zitten met hetzelfde punt: er is eigenlijk maar één dag dat de kinderen vrij zijn en dat ze met elkaar vrij zijn. Het is lastig om dat naar een andere dag te schuiven. Je hebt op die dag de mogelijkheid om familie en vrienden te zien, mensen zijn vrij, je hebt een sociaal leven. (Van der Waard – bakkerij Van der Sterre, een begrip in onze binnenstad)

De zogenaamde pappa en mamma-winkels, waar ze dag en nacht moeten werken om de zaak draaiend te houden zijn erg blij dat ze de zondag nog overhouden om een beetje tot zichzelf te komen. (Boon – supermarkt MCD)

Hij ziet ook de druk bij kleine ondernemers om toch mee te gaan omdat ze niet willen dat ze hun droom, hun winkel moeten sluiten. Die gaan dan toch mee. Hij spreekt voor zichzelf, maar hij hoort ook om zich heen: “we moeten morgen weer open en het voelt niet goed, maar ja, we zullen wel moeten.” (Van der Waard – Van der Sterre)

Zomaar drie reacties, drie gevoelens die afgelopen dinsdag door insprekers met de raad zijn gedeeld tijdens het sprekersplein. Het sprekersplein was de op één na laatste halte van de besluitvorming rondom de winkeltijden. In april zijn wij het in de coalitiebesprekingen eens geworden dat wij het over dit punt niet eens zouden worden. Tot de verkiezingen was het simpelweg niet aan de orde, maar de na de verkiezingen hebben we afspraken gemaakt over het proces.

Eind mei is het voorstel ingediend en ter inzage gelegd en parallel daaraan is het draagvlak onder de ondernemers onderzocht. Begin deze maand is het college met een voorstel gekomen. Via de commissie/sprekersplein spreken we er nu in de raad over. Afgelopen jaar hebben wij in deze regelmatig het debat over dit onderwerp gevoerd. In de verschillende commissie- en raadsvergaderingen gebeurde het regelmatig dat voor- en tegenstanders vanuit de loopgraven hun argumenten opdreunden. Naar mijn mening werd er onvoldoende naar elkaar geluisterd en dat leidde tot een onnodig gepolariseerd debat. Vandaag wordt het afsluitende raadsdebat gevoerd. Daarom heb ik mij nog eens nadrukkelijk voorgenomen, en ik roep ook de andere fracties daartoe op, om goed te luisteren en op basis van respect op elkaars argumenten in te gaan. Want voorzitter, het is niet zo dat argumenten van het ene kamp onzin zijn en de argumenten van het andere kamp allemaal staan als een huis.

Laat ik het op mijzelf betrekken en mijzelf de vraag stellen. Begrijp ik, als vertegenwoordiger van de CDA-fractie, de argumenten van voorstanders? Jazeker. Ik heb afgelopen dinsdag ook naar hen goed geluisterd. Natuurlijk willen de Jumbo en de AH altijd open, want zij krijgen dat eenvoudig georganiseerd en verwachten meer winst te maken. En ja, ik zie best dat de binnenstad voor veel toeristen leuker wordt als iedere zondag alle winkels open zijn. En ja, het zal ook zo zijn dat een meerderheid van de consumenten het liefst iedere dag op elk moment naar de supermarkt wil kunnen gaan. Hoe meer openingsuren hoe beter. Alleen maar handig toch? Hoef je helemaal nooit na te denken wanneer je boodschappen gaat doen. Dus ja, een deel van de winkels, m.n. Jumbo en AH en een groot deel van de consument zal zeker voor zijn.

Maar voorzitter, er zijn meer belanghebbenden en er is nadrukkelijk ook een andere kant van de medaille. Hoe zit het bijvoorbeeld met die 80% van de ondernemers in de wijken die het niet ziet zitten. Hoe zit het met de werknemers die niet op zondag willen werken en een grote druk ervaren vanuit hun werkgever. Hoe zit het met binnenstadbewoners en met de ondernemers uit de ons omliggende gemeenten. Wat betekent dit voor de regio? Het is aan ons als politici om al de belangen te wegen en dan een keuze te maken. En het kan dat een partij een ander gewicht toekent aan het ene belang dan het andere.

D66 en ook de VVD zijn herkenbaar in hun afweging. Vanuit hun liberale gedachtegoed gestoeld op individuele vrijheid, van de consument, maar ook van de ondernemers. Zij wegen de zorgen over de positie van kleinere ondernemers anders en wegen ook de andere belangen zoals ik die zojuist noemde anders dan dat wij dat doen. Zij zijn helder in hun belangenweging en die respecteer ik. Maar als ik andere ‘voorstanders’ spreek, dan voel ik dat zij een andere afwegingskader hanteren die voor mij soms minder duidelijk zijn. Partijen als de PvdA, GL en de VSP ken ik als partijen die de positie van werknemers en ook de rust van kleine ondernemers zwaar laten wegen. Dat zagen we in vorige periodes en dat zien we ook elders in het land. VSP was in 2010 zelfs, samen met CU/SGP volledig tegen. BVD is ook altijd bezig geweest met de bredere kijk op de stad en ook het belang op de wijken. Hoe kijkt u naar het gegeven dat 80% in de wijken het niet ziet zitten en de binnenstad verdeeld is? Hoe kijkt u aan tegen een versnipperd aanbod en overlast voor de binnenstadbewoners. Ik ben ervan overtuigd dat iedere partij op een integere wijze de belangen weegt en ik hoop dat deze partijen mij deelgenoot willen maken in hun afweging.

Terug naar afgelopen dinsdag. Een jonge, succesvolle ondernemer liet zijn hart spreken. Een prachtige bakkerij en konditorei in onze binnenstad. Een echt familiebedrijf. Keihard werken, maar ook een jong gezin. Zondag is voor hen (en dat geldt voor het grootste deel van onze samenleving) een dag voor de familie, de kinderen, opa en oma. Even een dag rust. Daar voelen wij ons zeer mee verbonden en daarom staat dat argument voor ons op één. Ook willen wij een veelzijdige, aantrekkelijke binnenstand en daarom steunen wij de couleur locale t.o.v. grootwinkelbedrijf. Wij zien in het draagvlakonderzoek steun voor deze lijn.

Tot slot voorzitter. Ik heb twee moties op tafel liggen. Deze raken niet de kern van de winkelopenstelling, want ik respecteer de wens van de meerderheid in deze raad. De uitspraak ‘de vrijheid van de één is de onvrijheid van de ander’. Dat gaat ook in dit verband op. En wij hopen dat deze vrijheid ook voor de voorstanders twee kanten kent. Wij maken ons zorgen om de positie van kleine ondernemers t.o.v. vastgoedbezitters die niet zelden contractueel openstelling willen afdwingen. Ik hoop dat u zich met mij wilt uitspreken tegen deze wijze van zaken doen en het college wilt vragen om in kaart te brengen op welke wijze de gemeente daartegen kan optreden.

De tweede motie is redelijk a-politiek, maar ik zie het toch graag gebeuren, namelijk een evaluatie eind 2015. Niet om iets terug te draaien, maar om o.b.v. positieve en negatieve ervaringen waar nodig bij te stellen zodat eventuele weeffouten kunnen worden hersteld.   Ik hoop van harte op steun voor deze moties, zowel van voor- als tegenstanders.

Categorieën: Geen categorie