PeterOp 20 april heeft de raadscommissie Bestuur & Middelen met elkaar gesproken over het vastgoedbeleid. Het beleid is de uitwerking van de kaders die college en raad vorig jaar met elkaar gedeeld hebben en gaat uit van een ‘nee, tenzij…’-principe. De gemeente zet haar vastgoed in om te faciliteren en stelt zich niet op als een vastgoedmakelaar. Een goede reden om een (maatschappelijke) organisatie te huisvesten is als de activiteiten een bijdrage leveren aan de realisatie van gemeentelijke en maatschappelijke doelstellingen en er op de markt geen geschikt pand is te vinden. Ook als het om een belangrijke subsidieontvanger gaat, kan het verstandig zijn om als gemeente de huisvesting te regelen.
De gemeente bezit een rijk palet aan panden. Dat varieert van woningen, parkeergarages, kantoren en monumentale gebouwen. Sommige gebouwen willen wij, ongeacht de onderhoudskosten, in eigen beheer houden (bijv. de Grote Kerk), maar van veel panden willen we graag af. Deze panden dragen niet bij aan het beleid van de gemeente en brengen vaak veel beheer- en onderhoudskosten met zich mee. Doelstelling is om deze panden komende jaren te verkopen.
Het CDA ondersteunt deze strategie en wil graag met collega’s in de raad en het college doorspreken over welke panden onder welke condities worden verkocht, gesloopt, verbouwd of verhuurd. In de tussentijd dient er aandacht te zijn voor het onderhoud. Dat dient sober, maar doelmatig uitgevoerd te worden. Panden mogen niet verpauperen en het onderhoud moet afgestemd worden op de toekomst van het gebouw. Zo vraagt toekomstige sloop om een ander onderhoudsregime dan een pand dat wellicht in goede onderhoudsstaat eenvoudiger verkocht kan worden. Het CDA heeft er vertrouwen in dat het college de raad informeert mocht de huidige reservering voor onderhoud onvoldoende blijken. Zeker de beeldbepalende gebouwen in onze stad moeten er goed bijstaan.