In januari is de scheiding van wonen en zorg (SWZ) doorgevoerd. Deze maatregel heeft betrekking op mensen die tot voor kort naar een verzorgingstehuis zouden verhuizen. Met het SWZ beleid stuurt de overheid er echter op aan dat mensen langer thuis blijven wonen en daar de benodigde zorg ontvangen.
Langer thuis blijven is voor sommigen prettig, maar voor ouderen zonder een groot netwerk liggen vereenzaming en gebrek aan ondersteuning op de loer. Dat vindt ook de ANBO, die op 23 februari de noodklok luidde. De ANBO vraagt terecht aandacht voor de lange termijntoekomst van de ouderenzorg, omdat de regering van VVD en PvdA het mes zet in het budget voor verzorgingstehuizen, maar tegelijkertijd ook bezuinigd op het beoogde vangnet (thuiszorg e.d.).

Het CDA Dordrecht is al lange tijd bezig met dit onderwerp, zie ook dit en dit artikel, en maakt zich ernstige zorgen over de lokale impact van deze maatregelen. Zeker nu uit onderzoek van Berenschot, dat deze week in het nieuws was, blijkt dat circa 800 verzorgingstehuizen moeten gaan sluiten door de bezuinigingen. CDA raadslid Peter Heijkoop: ‘Er wordt rigoureus en onverantwoord op de ouderenzorg bezuinigd. Daarom vindt het CDA Dordrecht het belangrijk om in kaart te brengen wat de gevolgen zijn voor de Dordtse ouderen. Daarnaast moeten we kijken hoe we de inzet van alle vrijwilligers en mantelzorgers beter kunnen ondersteunen, want als vrijwilligerspartij horen we bij elke bijeenkomst tot de zorgdruk toeneemt: overbelasting dreigt.’ Heijkoop heeft zodoende de onderstaande vragen gesteld aan het College van Burgemeester en Wethouders. Het College heeft zes weken om de vragen te beantwoorden, we houden u op de hoogte.
Vragen

 1: Hoeveel kwetsbare ouderen wonen er op dit moment in verzorgingshuizen in Dordrecht?

2: Hoeveel ouderen staan er op dit moment op de wachtlijst met een ZZP 1, 2 of 3-indicatie?

3: Hoeveel verzorgingshuizen gaan er de komende jaren naar verwachting in Dordrecht verdwijnen?

4: Heeft u met besturen van zorginstellingen gesproken over de wijze waarop zij denken de problemen (o.a. doordat ouderen langer thuis moeten blijven wonen) het hoofd te gaan bieden en ziet u   daarin een rol voor de gemeente weggelegd?

5: Wat zijn de gevolgen van deze plannen voor het beroep op huishoudelijke hulp?

6: Wat zijn de gevolgen van deze plannen voor mantelzorgers en op welke wijze gaat u hen extra ondersteunen?

U gaf in uw beantwoording op onze vorige vragen aan dat u in gesprek bent met zorgorganisaties via de ‘Denktank AWBZ’ en via Drechtzorg. Daarin geeft u ook aan dat u samen met organisaties actief op het gebied van wonen en zorg bezig bent met een analyse van de toekomstige situatie.

7: Wat zijn de uitkomsten van deze gesprekken en de analyse in het bijzonder? Wat zijn de afspraken die zijn gemaakt om de scheiding van wonen en zorg door te voeren met zo weinig mogelijk hinder voor de doelgroep?

Gevolg van de maatregel is dat ouderen langer thuis blijven wonen.  De verwachting is dat er daardoor meer vraag zal zijn naar aanpassingen aan de woning. Verder zullen veel thuiswonende ouderen gebruik maken van begeleiding en huishoudelijke verzorging die zij voorheen in een instelling zouden ontvangen.  Tevens blijkt uit onderzoek dat het langer thuis blijven wonen kan leiden tot meer eenzaamheid. Gemeenten zullen samen met zorgaanbieders en partijen uit het maatschappelijk middenveld na moeten denken over de extra vraag naar zingeving, veiligheid van ouderen in wijken en het voorkomen van eenzaamheid.

8: In hoeverre bent u in staat en bereid om een regisserende en daarna een faciliterende rol te vervullen waar het gaat om het versterken van de sociale structuren in de wijk?

9: Bent u inmiddels in staat om een schatting maken van de kosten van deze maatregel voor de gemeente Dordrecht (uitgesplitst per thema) en in hoeverre de aanvullende middelen vanuit het rijk voldoende zijn?

10: Voor welke maatschappelijke organisaties en informele verbanden ziet u een rol weg gelegd waar het gaat om het voorkomen van eenzaamheid, het versterken van (sociale) veiligheid en het stimuleren van de betrokkenheid op elkaar. En welke rol ziet u daarbij voor de gemeente?