In de komende tijd wordt in de Dordtse politiek de ‘kerntakendiscussie’ gevoerd. Doel van deze discussie is, in deze tijden van financiële krapte, bepalen waar de gemeente wel en waar de gemeente niet over gaat.
Als partij van de samenleving staat het CDA voor minder overheid en meer samenleving. Wij kiezen voor een kleinere overheid en meer ruimte voor initiatief vanuit de samenleving. We kunnen met zijn allen beter iets meer zelf doen, dan dat er wordt gemorreld aan de belastingen, zoals andere partijen al eens voorstelden. Een van de manieren om de overheidsuitgaven terug te schroeven, is te kijken naar de effectiviteit van sommige uitgaven. Een continu terugkerende factor tijdens gesprekken over verkeersveiligheid met buurtbewoners is de langzaam maar zeker ontstane hoeveelheid aan verkeersborden en stoplichten. Altijd gevolgd door: ‘kun je daar nou eens niet wat aan doen?’
Als CDA vinden we dit een goed idee. Elke euro die we kunnen bezuinigen op dit soort overbodige overheidsuitgaven is immers mooi meegenomen en geeft onze stad meer ruimte om te blijven investeren in zaken die er wel toe doen, zoals de zorg en (sport)verenigingen. Daarom voegen we de daad bij het woord en stellen vandaag vragen aan het college. Wij vragen aan het college om samen met de bewoners van elke wijk te kijken waar er overbodige borden en verkeerslichten kunnen geschrapt of waar een versimpeling (en dus minder aparte borden) mogelijk is. Andere gemeenten hebben dit al succesvol gedaan. Zo schrapte bijvoorbeeld de gemeente Leiden niet minder dan 12 van de 28 borden in één buurt. De gemeente Molenwaard, (30.000 inwoners tegen 120.000 in Dordrecht), denkt zelfs 75.000 euro te kunnen besparen. Met het stellen van deze vragen geeft het CDA dan ook graag een voorzet om, samen met de bewoners, een forse besparing te realiseren die ook nog eens een hoop dagelijkse verkeersergernis kan wegnemen.